Een werkgever mag een werknemer niet aan het concurrentiebeding houden omdat hij de werknemer niet kwijt wil. Daarmee schendt de werkgever het recht op vrije arbeidskeuze en maakt hij misbruik van het concurrentiebeding.
De situatie
Een werknemer is sinds 1 januari 2008 bij werkgever in dienst. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding met boetebeding opgenomen. In de loop der tijd kreeg de werknemer steeds extra taken en werkzaamheden op het gebied van het verbeteren en aanpassen van de productieprocessen. De werknemer heeft de werkgever verschillende keren gevraagd om bijpassende functieaanpassing en loonsverhoging. Omdat de werkgever daar niet op in ging, is de werknemer op zoek gegaan naar een andere baan. Als hij een aanbod krijgt van de concurrent, legt hij dat voor aan zijn werkgever. Die is daar niet blij mee en wil hem aan zijn concurrentiebeding houden. Het aanbod houdt een aanzienlijke verbetering in voor de werknemer qua inhoud van de functie, doorgroeimogelijkheden en salaris.
De vordering
De werknemer vraagt de kantonrechter de werking van het concurrentiebeding te schorsen dan wel de werking ervan te matigen. Door hem aan het concurrentiebeding te houden, wordt hij onredelijk benadeeld.
Het verweer
De werkgever voert aan een groot belang te hebben bij het behoud van de werknemer binnen haar organisatie. Juist zijn kennis is van belang voor de verbetering van de verslechterde situatie van het bedrijf. De werkgever wil die kennis binnen het bedrijf houden en voorkomen dat het bij de concurrent terecht komt.
Het oordeel
De kantonrechter ziet geen reden voor gehele of gedeeltelijke vernietiging van het concurrentiebeding. Het is een rechtsgeldig beding en de indiensttreding bij de concurrentie is in principe een overtreding van het beding. De wet biedt wel de mogelijkheid voor matiging van het beding. Maar er is wel reden voor matiging van het beding. Daarvoor moet een belangenafweging gemaakt worden. Deze belangenafweging valt uit in het voordeel van de werknemer. Zijn belang bij de positieverbetering weegt zwaarder. Het belang van de werkgever tot behoud van de werknemer binnen de organisatie, kan zelfs niet door een concurrentiebeding worden beschermd.
Daarnaast is de specifieke kennis waar de werkgever naar verwijst, al lang bekend bij de concurrent omdat daar inmiddels meerdere ex-werknemers werken.
Het lijkt er op dat de werkgever misbruik maakt van het concurrentiebeding om zo de werknemer binnen haar organisatie te behouden en dat staat op gespannen voet met de vrijheid van arbeidskeuze (art. 19 lid 3 GW).
Het concurrentiebeding moet wel in stand blijven omdat het nog zijn werking moet hebben als de werknemer eventueel nog bij een andere concurrent solliciteert. Daarom matigt de kantonrechter het concurrentiebeding in die zin dat het de werknemer wordt toegestaan bij de concurrent in dienst te treden.
LJN BN4208
Kantonrechter Breda
Matiging concurrentiebeding
Eerste aanleg
18 juli 2010
Door mr. Ingrid Kooijman