Een chauffeur die eerst als leerling begint, is niet automatisch in vaste dienst gekomen. De functie, verantwoordelijkheden en de vaardigheden waren tijdens de leer-arbeidsovereenkomst wezenlijk anders, oordeelt het hof.
De situatie
Een chauffeur begint als leerling bij een meubelbedrijf. Hij heeft een ‘ arbeidsovereenkomst behorende bij de beroepspraktijkvormingsovereenkomst’ met de Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek. Hij gaat aan de slag als bijrijder/leerling-chauffeur bij het meubelbedrijf. Na het behalen van zijn rijbewijs E en C en zijn vakdiploma krijgt hij drie tijdelijke contracten op rij als chauffeur bij het meubelbedrijf. Aan het eind van het laatste contract wordt er gesproken over het aanbieden van een contract voor onbepaalde tijd, maar dat gaat uiteindelijk niet door.
De vordering
De chauffeur stapt naar de rechter. Hij meent dat hij inmiddels een vierde arbeidsovereenkomst op rij heeft en dus een contract voor onbepaalde tijd. Onder alle vier de contracten ging het om dezelfde werkzaamheden, dezelfde cao, dezelfde leidinggevende en collega’ s, dezelfde werkplek en standplaats. Kortom, het totaalplaatje was ongewijzigd. Hij vordert toelating tot het werk en loonbetaling. De kantonrechter wijst de vorderingen af en de chauffeur gaat in hoger beroep.
Het oordeel
Het hof onderzoekt of er sprake is van opvolgend werkgeverschap. Het is duidelijk dat de twee werkgevers verschillende rechtspersonen zijn die niet in een concernverband met elkaar in verband staan. Er wordt gekeken of de werkzaamheden tijdens de praktijkovereenkomst en de arbeidsovereenkomst soortgelijke werkzaamheden zijn met dezelfde verantwoordelijkheden en vaardigheden.
Dat is niet zo, oordeelt het hof. In de opleidingsperiode had de werknemer de functie van chauffeur/bijrijder respectievelijk leerling-chauffeur goederenvervoer. Hij kon en mocht in die periode niet zelfstandig functioneren als chauffeur. Dat de chauffeur aan het eind van het opleidingstraject wellicht wel volledige chauffeurswerkzaamheden verrichtte, maakt niet dat de identiteit van de leerovereenkomst opeens verandert. De rechtszekerheid verzet zich ook tegen zo’ n geruisloze overgang. De laatste arbeidsovereenkomst is dus gewoon van rechtswege geëindigd op 17 augustus 2009. Het hof wijst de vorderingen van de werknemer ook af.
LJN BX7362
Hof Den Bosch
Keten van arbeidsovereenkomsten
Hoger beroep
28 augustus 2012
1 reactie
Is de titel van dit stuk te simpel gesteld? Het stuk zelf doet vermoeden dat e.e.a afhankelijk is van het feit of de leer.ovk. wel/niet met dezelfde partij is gesloten als de ‘4e’ arbeidsovereenkomst.